Dagboeken

Nu ik -tijdelijk- thuis ben, ben ik begonnen aan de grote kuis. Met de grote G en grote K. Ik kan heel moeilijk dingen wegdoen. Waardoor tijdschriften, prullaria en herinneringen uit mijn kindertijd zich welig opstapelen.

Omdat ik mijn kinderen dezelfde verzameldrang wens te besparen, geef ik liever het goede voorbeeld door dingen te durven wegdoen/verkopen/doneren. En het geeft ook terug massa’s rust en ruimte. Zowel in huis als in mijn hoofd.

Vandaag botste ik op een doos met al mijn dagboeken uit de periode 1993-2008. En ook al bevatten deze een schat aan info, toch roept het bij mij veel weemoed op. Wat een bakvis was ik toch. Ik dacht (of hoopte) waarlijk dat élke jongen die nog maar even naar me keek of vriendelijk tegen me was, een oogje op me had. Little did I know :-). Ook innerlijke strijden en explosies als er iemand iets minder lief tegen me was of een ander idee had, werden er uitgebreid in beschreven.

Maar ook erg moeilijke periodes, zoals de verdrinkingsdood van mijn nonkel en de terminale kanker van mijn pepe die me als tiener deels gevormd hebben, staan erin te lezen. Deze stukken zijn het moeilijkst om te lezen en maken me triest.

Dus speel ik met het idee om ook eens afscheid te nemen van mijn dagboeken. Sommige stukken geven me plaatsvervangende schaamte en vind ik té genant om ooit te laten lezen door mijn dochters. En toch is het onderdeel van het proces, waarbij ik de laatste jaren leerde om alle soorten gevoelens toe te laten. Ook de ongemakkelijke. 😉

De enige reden waarom ik twijfel om ze weg te doen, is omdat ik dan precies het gevoel heb dat ik een stuk van mijn leven wegsmijt. Maar anderzijds leef ik in het NU. En door die dagboeken zit ik weer teveel in het TOEN.

Dus de beslissing is al gemaakt. Ik ga ze wegdoen. Maar, niet zonder een aantal passages te bewaren die ik bijv. wel mooi vond. Zo las ik dat ik mijn nonkel Richard 2 maand voor zijn dood eens op de bus had gezien. En die herinnering kwam heel sterk naar boven. We hadden toen een leuk gesprekje. Zo’n zaken wil ik blijven bewaren. Niet hoe ik hem gevonden heb..

Liefs x

Mooie ontmoetingen en inspirerende mensen.

Turbulente weken zijn het hier al geweest. Net op het moment dat ik dacht “alles kabbelt terug een beetje”, haalde een collega een rotstreek met me uit waar ik helemaal onderste boven van was. Slotsom is dat ik met lood in de schoenen ga werken. Maar, ik trek me nog op aan mijn lieve patiënten. Ik vertelde aan enkele van hen al dat ik ga stoppen eind maart. Ze reageren allemaal lief, sommigen verrast, anderen dan net weer niet verrast.

Maar, ondanks de heftige emoties die het hele gebeuren met de collega naar boven heeft gehaald, wil ik me niet nog meer laten neerhalen. Alles wat je energie geeft, groeit. Ook de negatieve zaken. En laat dat nu net hetgene zijn dat ik wil vermijden.

Ik had deze week een aantal heel goeie babbels en fijne ontmoetingen. Met mensen die 1 ding gemeen hebben: oprechtheid. Zo ging ik woensdagmiddag naar de slagerij en had ik daar oprecht een interessante babbel over de evolutie van de geneeskunde en mijn en haar brede visie op gezondheid en preventie. ’s middags deed ik een lange wandeling met Gust. Het was prachtig weer. En geheel onverwacht ben ik binnen gesprongen bij de mama van het beste vriendinnetje van mijn dochter. Heerlijk koffietje gedronken en gekletst. Openheid over psychologische hulp. Een fijne middag.

Daags nadien stond er een bezoekje bij de orthopedist met mijn jongste dochter op het programma. Een innemende mens. De eerste ontmoeting met hem was op de materniteit, toen ik bevallen was van oudste. Zij had een ernstige heupafwijking en ik herinner me nog dat hij binnenkwam en zei “het ruikt hier heerlijk naar baby en naar koffie”. Het raakte me, hij straalde warmte en vertrouwen uit. We hadden afgelopen donderdag een babbel over mijn stoppen als huisarts en hij beaamde ook dat hij een goeie balans zeer belangrijk vond en vertelde over een collega orthopedist die dezelfde keuze had gemaakt en wenste me veel succes.

Vrijdag zag ik een vertegenwoordigster die een heel mooie outfit aanhad (gifgroen kleed en trui met een sjaal met roze accenten en girl power erop). Ze had net een zware periode achter de rug. We hadden een fijne oprechte babbel over het leven en kwamen tot de conclusie dat het gezin de kern is waarop je moet kunnen terugvallen. Haar positiviteit raakte me. Geweldig als mensen zo schoon in het leven staan.

Mijn verhaal begint ook meer vorm te krijgen. Gisteren moest ik wenen. Ik voel dat ik verlies en rouw de afgelopen 20j ben ontvlucht door in mijn studies geneeskunde en rol als zorgverlener te kruipen. Ik kan het moeilijk uitleggen, maar sommige dingen begin ik me terug te herinneren, over mijn meme of pepe. Dingen die al lang onder de oppervlakte zaten. Verdriet om het gemis dat wordt getriggerd door het afscheid nemen van patiënten.

Er zijn zoveel schone dingen die ik nog kan doen in het leven. Ik wil geen spijt hebben. Ik voel energie als ik denk aan alles wat ik nog kan ondernemen. Ik wil zorg dragen voor mijn gezin, ik wil nog meer authentieke eerlijke mensen ontmoeten die me inspireren, ik wil negatieve jaloerse mensen de rug toekeren. Ik wil mijn positieve energie laten groeien. En tegelijk wil ik ruimte vrijmaken voor mijn opgekropte verdriet. Sommige periodes in mijn leven zijn heftig geweest en ik ben toen gevlucht in zorgen voor anderen. Nu is het tijd om mijzelf te troosten. Verdriet toe te laten. Om wat geweest is. Naast vreugde om wat is en om wat komt.

🔥❤️ E.

Mijn job.

Als klein meisje wist ik al dat ik dokter wou worden. Ik wou mensen helpen. En dus trok ik op mijn 18e vol goede moed naar de universiteit om mijn studies aan te vatten.

Enter 2009: ik studeer af als arts en start mijn opleiding huisartsgeneeskunde. Ik doe 2 jaar opleiding in een solopraktijk waar ik de dagen aftel. Mijn job vind ik stressvol, maar ik heb veel voldoening omdat ik “mensen kan helpen”. De wachten zorgen echter voor een soort “fight or flight” reactie. Als ik ’s nachts uit bed moet, dan is dit al klappertandend van de adrenaline.

In 2011 studeer ik af als huisarts en start ik in een groepspraktijk in mijn oude woonplaats. Een leuke praktijk, toffe collega’s en met volledige toewijding naar het werk (lees: hoe meer je werkt, hoe meer aanzien).

In 2016 beval ik van mijn oudste. Als ze 11 weken is en we net een week verhuisd zijn naar ons nieuwe huis, dat we gedurende 3 jaar eigenhandig verbouwd hebben, start ik terug met werken. Een maand later heb ik erg donkere gedachten, veel discussies thuis. Kortom ik voel me rotslecht. Op een gegeven moment ben ik weggelopen thuis, tunnelvisie ‘ik wil niet meer’, puur op adrenaline. Naar de brug. Als ik daar aankom, in tranen en ontredderd, passeren enkele wielertoeristen. Ik hoor 1 iemand zeggen ‘Niet springen hé madam’ waardoor ik me betrapt voel en doorloop. Mijn man komt me wat later tegemoet gereden met onze baby van 4 maand in de auto. Ik was op.

Ik ploeter door en laat op het werk niks merken. De dagen passeren.

Een jaar later ben ik zwanger van ons middelste kind. Ik besluit toch maar eens bij een psycholoog te gaan, denkend aan die gitzwarte periode na de bevalling van oudste. Ik beland bij een psycholoog die niet zoveel voor me kan betekenen. Ik vertel gedurende een uur vanalles door elkaar en vind weinig aansluiting. Ze geeft me ergens een zweem van medelijden, wat ik niet verdraag. Ik plan verder geen afspraken meer bij haar in. Na de geboorte van middelste doe ik het iets kalmer aan op het werk. Toch voel ik bij 1 collega dat ze dit na een tijdje niet goed meer kan hebben dat ik minder werk. Het lukt niet om er meer bij te nemen, maar toch doe ik het.

Een jaar later sta ik bij de neuroloog o.w.v. rare klachten in mijn linker arm en been. Ik heb nog steeds episodes van extreem moe zijn. Op nMR ziet hij talrijke witte stof letsels en denkt hij in de eerste plaats aan MS. Verdere onderzoeken zijn gelukkig negatief. Maar ik voel wat ik voel en voel me vooral in het zak gezet door mijn lijf. We schrijven eind 2019.

En dan was covid daar. Mijn elastiekje stond al op het maximum uitgetrokken. Vooral mentaal. Het werk loslaten ging niet. Op een gegeven moment deed ik een zware paniekaanval in de auto met m’n oudste dochter op de achterbank. Toen ik terugreed van de oogarts, heeft mijn oudste moeten overgeven. Puur van de stress doordat ze me zo over mijn toeren had gezien. Op dat moment werd ik verplicht door mijn echtgenoot om hulp te zoeken.

De stap was groot, maar ik ben blij dat ik die stap gezet heb. Ik kwam terecht bij Charlotte. Een heel lieve en bekwame psychologe die me, door de juiste vragen te stellen, tot inzicht brengt. Mijn innerlijke criticus roept luid. En neen; ik ben niet mijn job. Ik mag grenzen stellen. Maar, zoals ik aangaf, toen kwam covid.

De eerste dag in de eerste lockdown dat ik -alleen op de baan- naar het werk reed, kwam een ambulance aangereden. De ambulanciers waren in witte pakken gehuld met kappen en mondmaskers,… Ik ben al huilend naar mijn werk gereden. Doodsbang dat ik het virus zou krijgen en mijn naasten zou besmetten. Ik heb – tig covid testen gedaan (ingepakt als ruimtemannetje bij temperaturen van 35°C in de wachtpost), ik heb -tig telefoontjes met vragen van ongeruste mensen beantwoord. De overheid schoof de hete aardappel telkens door naar de huisarts. De job waarvoor ik huisarts was geworden, bestond niet meer. In de plaats kwam er bandwerk met paperassen en testen. En telkens hoorde ik dezelfde vragen over isolatie, vaccinaties,…

In 2021 werd ik zwanger van onze jongste. Deze zwangerschap was zwaarder. Al vroeg had ik last van extreem lage bloeddrukken en bekkeninstabiliteit. Maar ik werkte noodgedwongen verder. Ondertussen met een minder aantal uren voor consultatie. Het lukte me niet meer om altijd maar bij te zetten en te schakelen. De vermoeidheid zat ondertussen al ruim 4j onder mijn vel. Dat los je niet op door dan wat minder te werken helaas. In oktober 2021 werd ik erg ziek door covid. Drie weken voor mijn boostervaccin. Ik was zo teleurgesteld dat ik als huisarts niks van zwangerschapsbescherming genoot. Het testen van covid patiënten ging immers gewoon door. Mijn nachtshiften ook trouwens. Toen ik de maandag de wachtpost verwittigde dat ik covid had en niet kon komen werken op zaterdagnacht, kreeg ik doodleuk te horen dat ik eerst zelf een vervanger moest zoeken. Ik was op dat moment doodziek en kort van adem en 28 weken zwanger.

Toen ik later informeerde of ik recht had op borstvoedingsverlof, kreeg ik doodleuk te horen van niet. En dat ik gerust mijn baby mocht meebrengen naar de wachtpost ’s nachts of dat ik kon vragen aan mijn man om de baby tot bij mij te brengen ’s nachts (en wat met mijn 2 andere kinderen dan?).

Het weinige begrip, het ontbreken van zwangerschapsbescherming, geen recht op borstvoedingsverlof, tot 39 weken van nachtwacht moeten zijn, de hoge werklast door covid en de sfeer bij de collega’s die niet zo top meer zit omdat iedereen het heeft gehad, hebben mij echt gekraakt.

Ondertussen had ik al een aantal keren op het werk een paniekaanval. Geregeld migraine én heel vaak een extreme vermoeidheid waarbij ik me gewoon wil neerleggen en slapen.

Ik vind mijn uit-knop niet meer. Dag en nacht ben ik in mijn hoofd bezig met het werk. Het beheerst mijn leven en mijn gezin. Tijdens mijn vakantie had ik de eerste week migraine en de laatste week (een paar dagen voor ik terug moest beginnen werken) 5u lang hartkloppingen (150/minuut in rust is heavy). De vermoeidheid is zo extreem dat als ik in het weekend of na het werk een uur huishouden doe, ik me moet leggen en ik niet meer vooruit geraak. Terwijl ik altijd iemand ben geweest die kon blijven gaan (getuige onze verbouwing waarbij we 3j elk weekend van ’s ochtends tot ’s avonds werkten). En dat voelt dus écht niet meer ok. Ik heb lang de stressklachten weggeduwd, maar nu slaan ze me meer dan ooit tevoren in mijn gezicht.

Ik besloot loopbaanbegeleiding te volgen. En zo kwam ik terecht bij Gina Buydaert van Upendi. Het moment dat ze zei dat het overduidelijk is dat ik symptomen van burnout had en dat ik niet in die job moest blijven als ik dat niet wou, gaven zo’n erkenning. Het was alsof er een zak van 20kg van mijn schouders viel. Op 20/07 hadden we de -voorlopig- laatste sessie en op 21/07 heb ik voor mezelf het besluit genomen dat ik voor mijn eigen gezondheid een andere weg moet inslaan.

Er zijn dagen dat ik twijfel of dit wel de juiste beslissing is: om alles waar ik zo lang voor gewerkt heb, op te geven. Dat zijn meestal de dagen waarop ik lieve patiënten heb en een klein beetje energie. Maar het kleine beetje energie gaat dan ook helemaal op aan mijn patiënten. Voor mijn gezin, laat staan voor mezelf, heb ik niks meer over. Of het zijn de dagen dat ik me schuldig voel naar de collega’s omdat ik hen zal belasten met meer werk of door het feit dat er nu al huisartsen te kort zijn.

Het is ook maar werk, denk ik dan. En uiteindelijk voel ik diep in mezelf dat ik zo hard spijt ga hebben als ik de sprong niet neem. Ik kijk er zelfs keihard naar uit om terug op mijn plooien te komen en mentale ruimte te hebben voor andere, nieuwe dingen. Ik leef nu. Het is nu dat ik iets kan veranderen.

What if I fall?….. But what if I fly? Ik probeer dit zoveel mogelijk voor ogen te houden. Ik heb al zitten brainstormen en heb verschillende ideeën. Binnenkort spreek ik nog eens met Gina af om mijn toekomst verder vorm te geven. Maar ik heb er keiveel zin in.

Het eerste dat ik nu moet doen, is mijn collega’s inlichten. Ze zijn volgende week allemaal terug uit verlof. Dus wil ik het ook niet langer uitstellen. Ik weet niet hoe het zal zijn aan de andere kant van de heuvel. Ik weet dat ik zeker nog dagen zal hebben dat ik zal twijfelen aan mijn beslissing. Maar ik moet voor ogen houden waarom ik verander. En dat is omdat het vat af is en ik daardoor geen goede zorgen meer kan geven. Ik wil terug doen waar ik blij van wordt. Ik wil me verdiepen in verbindend communiceren, coaching, cultuur, antiek. Ik wil een job die me niet definieert, maar die ik wel graag doe.

Het is zo verdomd spannend. Maar ik kan niet op die tweesprong blijven staan omdat het “veilig” voelt. Ik voel dat dit meer is dan een “bevlieging” of een impulsieve daad. Voor het eerst heb ik het gevoel dat ik hierdoor echt kies voor mezelf en mijn gezin. Ik wil me terug gezond voelen en terug energie hebben.

Wordt ongetwijfeld vervolgd….

Ik ben er nog

Amai, al 2 jaar geleden dat ik hier nog was. Twee jaar blogpauze, onbedoeld. Ondertussen is hier het één en ’t ander veranderd in mijn leven. Weten jullie nog dat ik op 24/01/2020 schreef waarom hier geen nummertje 3 meer ging komen? Yes, ik was er rotsvast van overtuigd, enkele jaren geleden dat het bij 2 kindjes ging blijven. Tot zo’n 2 jaar geleden, toen Corona onze levens overhoop haalde. Mijn wens voor een 3e kindje werd steeds groter. Vorig jaar besloten we er voor te gaan en werd ik héél snel zwanger. Ondertussen kan ik met veel vreugde vertellen dat onze prachtige zoon sinds 24/01/2022 ons gezinnetje nog completer maakt.

Ons gezin is liefde en liefde is alles.

Liefs, E.

Het zal nooit wennen, of toch?

Ik voel de drang om iets neer te pennen over deze surreële tijden.

Even iets over de “gewone” wereld. Een wereld waarbij we ongedwongen met de kindjes naar de winkel gingen. Waar we naar Centerparcs gingen en met heel de familie aan tafel zaten. Waar we ons zonder na te denken onder de mensen begaven. Het is een wereld die nog niet zo ver achter ons ligt…

Tegelijk is dit de 9e week waarin België op zijn kop staat door het Coronavirus.

Het begon -of zo voelt het toch voor mij- op 13 maart met ons weekendje Utrecht dat last minute in het water viel. België ging in lockdown. Nooit eerder gebeurd. We trokken dan maar -tegen beter weten in en tegen mijn gedacht- naar het vakantiehuisje van familie, net over de grens in Breskens. De avond voordien waren we zelfs nog domweg met het hele gezin naar de Okay geweest om eten te kopen. We waren daar trouwens ook niet alleen.. Ik besefte toen op de parking van de Okay dat dit helemaal niet oké was… Het weekendje Breskens was voor mij geen ontspanning. De spanning om te gaan werken bouwde zich op. Ik kreeg de ene mail na de andere omtrent de richtlijnen hoe we patiënten die mogelijks besmet waren met Covid 19 moesten triëren. De whatsapp groep van mijn collega’s ontplofte omdat het noodplan geneeskunde werd afgekondigd. En tegelijk was er de ongerustheid omdat we gewoonweg onvoldoende beschermingsmateriaal hadden. Het leek wel oorlog.

Op maandag 16/3 stak er mij een ambulance voorbij terwijl ik op weg was naar het werk. De ambulanciers volledig in witte pakken met kap en mondmaskers. Ik ben toen een beetje beginnen hyperventileren op weg naar het werk.

Op woensdag 18/3 waren de kindjes het laatst bij hun grootouders. Ik vertrok met hen als het ware holderdebolder, niet wetende voor hoelang we van elkaar gescheiden zouden zijn.

In die week – een paar paniekaanvallen later- ben ik gestopt bij de apotheek voor angstremmers (kalmeerpillen gelijk ze zeggen in de volksmond 😉). Just in case. Ik heb ze gelukkig tot nu toe nog niet nodig gehad en ben ook niet echt van plan ze te nemen. Maar het feit dat ik ze in mijn schuif heb liggen in uiterste nood, geeft me rust.

Ondertussen zijn we bijna 9 weken verder. De extreme onrust die ik had in het begin, is stilaan weggeëbd.

Al 9 weken waarin ik zeer consequent de richtlijnen van de overheid volg. Zelfs in die mate dat we besloten voor Moederdag niemand van de grootouders voor te trekken en gewoon in ons kot te blijven.

Dat het nu begint te steken, dat winkels open zijn en dat vanaf maandag sportlessen tot 20 personen in de buitenlucht toegestaan zijn. Maar dat contact met familie geen optie is. Tenzij 4 mensen en liefst zo weinig mogelijk bubbels mengen. Het gaat mijn verstand te boven. Eerlijker zou zijn om richtlijnen te voorzien hoe je veilig kan afspreken met familie en vrienden. Want sowieso gaan mensen hiertegen zondigen en meer dan 4 personen zien of verschillende bubbels mixen. Ik begin ook het gevoel te krijgen dat ik wil afhaken. Omdat ik de indruk krijg dat zovelen het beu zijn en de “regels” overtreden. Het wordt echt lastig om neen te zeggen tegen je familie.

En tegelijk heeft de lockdown ook positieve dingen met zich meegebracht. Ik heb mijn kinderen veel vaker bij mij, het is meer leven op mijn tempo (als introvert), ik geniet van de lege weekenden zonder verplichtingen. Maar tegelijk snak ik naar het oude normaal. Het blijft surreëel om mensen op de bus met mondmaskers te zien, om in de gezondheidszorg als marsmannetjes uitgedost te zijn en om schrik te hebben voor een onzichtbare vijand.

Maar dan troost ik me met het feit dat de Spaanse griep ook weg was na anderhalf jaar. Het is dus gewoon een kwestie van geduld en pluk de dag. Samen komen we hier door!

Liefs x

Voor het vuurtje

Ik heb het koud en nestel me voor het elektrisch vuurtje in de badkamer. De warmte van het blazertje roept herinneringen op. Ik was 3 jaar en zat voor de warmteblazer in de winkel van mijn ouders. Ondertussen duwde ik plasticine in de groeven van de betontegels. Mijn ouders deden een middagdutje. En dit was mijn gestolen halfuurtje, lekker in de warmte, vooraleer ik terug naar school ging.

Ik denk na. Ik denk na waarom ik voor sommige zaken zoveel weerstand voel. Waarom ik me zo onzeker kan voelen en afhang van de bevestiging van mijn omgeving. Ik tracht te voelen en toch blijven tranen steken.

Ik denk aan de mensen die ik door de jaren heen verloren heb. Mijn eerste verlieservaring op m’n 8 jaar. Dan op mijn 16j, 18j, 22j, 31j, 32j. Ik hield me telkens sterk en vluchtte wel weer ergens in, meestal mijn werk. Het is mijn overlevingsstrategie geworden. Bij erge dingen blok ik af, wil ik niet voelen, bang om verscheurd te worden van verdriet, van onmacht.

En tegelijk doet dit deugd om écht te voelen. Echt voelen, dat deed ik toen ik mama werd. Het was niet al rozengeur en maneschijn. Maar mijn gevoelens stonden zo scherp. Ik kon me enorm geraakt voelen door iets liefs dat iemand voor me deed, of door verdriet, of door vreugde. Mijn zintuigen stonden toen op scherp en eigenlijk vond ik dat best wel fijn. Om te mogen toegeven dat je ook maar een mens bent met je kleine en grote pijntjes. Om niet die façade telkens hoog te houden en te doen alsof je een taaie tante bent.

Nu voel ik me eerder verdoofd. Het is alsof mijn gevoelswereld “bevroren” is. Veel dingen laten me precies koud en onverschillig. Ik voel me hier echt ongemakkelijk bij, ik wil me niet onverschillig voelen. Ik voel me een slecht en ondankbaar mens met momenten. Het is alsof ik mezelf wil straffen door zo hardvochtig te zijn. Mezelf wil bewijzen dat -als mensen lieve dingen voor me doen – ik het toch niet echt verdien.

Maar hoe krijg ik dat gewrongen gevoel weg. Dat ongemakkelijk gevoel dat komt als ik me blootgeef. Op papier is alles simpel om neer te schrijven. Maar in ’t echt erover vertellen… dan denk ik vooral dat ik anderen niet wil lastigvallen met mijn gepieker…en wil ik vooral voldoen aan de norm van sterke vrouw die alle ballen in de lucht houdt.

Mag ik hier eventjes kwetsbaar zijn? Zonder medelijden graag ;-).

Liefs x

Waarom er geen derde meer komt.

De laatste maanden krijg ik sporadisch de vraag ‘komt er nog een derde?’.

Ik hunkerde naar nog een keer zwanger zijn. Naar nog een pasgeboren baby in mijn armen houden, naar nog zoveel nieuwe eerste keren. Naar de geborgen cocon.

En dan viel mijn frank geleidelijk aan waarom voor nog een kindje gaan, niet iets van mij is.

In mijn omgeving worden er nog geregeld kindjes geboren. Onlangs beviel zelfs 1 van mijn beste vriendinnen van haar derde kindje. En alhoewel ik tot tranen toe ontroerd was toen ik haar ging bezoeken in het moederhuis, toch voelde ik dat er diep in mij niet meer datzelfde verlangen sluimerde naar een derde kindje.

Ik had het voorrecht om spontaan zwanger geworden te zijn. Het voorrecht om een normale zwangerschap én bevalling zonder al te veel zorgen doorgemaakt te hebben. Ik heb zoveel mogelijk proberen genieten. Ik heb op mijn roze wolk gezeten én ik ben er keihard afgedonderd de tweede keer. Ik heb een bevalling gehad mét en eentje zonder epidurale. Eentje met een knip en eentje met een tweedegraads scheur. Ik heb een kraamperiode zonder en eentje met borstvoeding gekend. Ik heb geen striemen op mijn buik overgehouden aan de zwangerschappen, maar wel een klein mama-buikje.

Mijn kinderen hebben een extra dimensie aan mijn leven gegeven. Ik heb nooit zo intens gevoeld als tijdens die eerste weken/maanden met een baby in mijn armen. Het verlangen dat ik heel sporadisch heb, is vooral een verlangen naar die veilige geborgen cocon vol echte gevoelens. Tijdens mijn zwangerschappen heb ik echt bewust voor mezelf, voor ons durven kiezen. Dat doet wat met een mens.

Maar ik ben ook nooit zo moe geweest als de laatste 3 jaar. Ik verlang zo naar diepe en goede slaap. Naar tijd met elkaar als koppel. Naar gestolen momenten voor mezelf.

Ik heb ook op mijn tandvlees gezeten, toen mijn lijf allerlei rare klachten begon te vertonen. Ik heb 6 maand in onzekerheid geleefd. Heb ik nu wel of geen MS. Wél witte stof letsels in de hersenen op de typische locaties voor MS, geen echte opstoten. Ik functioneer normaal en werk fulltime.

Daarnaast probeer ik echt zo gezond mogelijk te leven. Nog voor ik wist wat ik had, ben ik beginnen minderen met ongezond eten en alcohol.  Ik ben op minder dan een jaar tijd maar liefst 8 kg vermagerd en zit daarmee op een gewicht dat ik laatst in 2014 had (rond de 71kg). Maar mijn lijf is wel veranderd. De broeken van destijds (die ik mooi bewaard had) passen niet goed meer. Het idee om terug zwanger te worden en dan toch striemen te krijgen of terug zoveel moeite te moeten doen om af te vallen nadien, schrikt mij af. Het idee dat ik er nog eens een kind moet uitpersen en dat mijn onderkant terug gehavend wordt, no thanks! De laatste bevalling heeft me net een beetje teveel getraumatiseerd op dat gebied. De gynaecoloog die zegt: ‘ik ga eens rectaal voelen of je sluitspier niet doorgescheurd is” op een moment dat je net zonder verdoving een kind eruit geperst hebt, dan staat je tikker toch even stil. Gelukkig was de sluitspier nog alive and kicking. Maar het scheelde toch niet veel. De hechtingen nadien waren ook niet van de poes ;-).

Voordat ik kinderen had, was er geen twijfel over: elk kind was welkom. Met of zonder handicap. Een abortus zou ik toen -en nu nog steeds – niet over mijn hart krijgen. Maar het idee dat de kans op een kind met een handicap toeneemt, gezien mijn leeftijd, schrikt me af. We hebben twee gezonde meisjes. We hebben onze handen vol. Een kindje met extra zorgen of speciale noden, ik denk dat ik daar momenteel de draagkracht echt niet meer voor heb. Hoe jammer dit ook klinkt.

Maar het doet wel wat met me, dat afscheid nemen van pril babygeluk. Mijn zwangerschapskleren klaarleggen om naar moeders voor moeders te doen. Het sorteren van babykleertjes. Wat mag weg, wat blijft? Sommige kleertjes hebben een speciale betekenis: het eerste kleedje dat ik kocht voor M -toen ik net vernomen had van de gynaecoloog dat het een meisje was-, het allereerste body’tje dat ik samen met beste vriendin L.  kocht in Brugge toen we beiden zwanger waren van ons eerste. Een mooi kleedje van Filou dat ik van mijn mama kreeg voor M en J.

Het is confronterend en soms droevig. Het is een hoofdstuk afsluiten dat nooit meer terugkomt. Het is definitief kiezen om het te laten zoals het is. En daar ben ik niet zo goed in, in keuzes maken. Er staan ons nog veel nieuwe avonturen te wachten met ons twee meisjes. Maar soms zou ik graag eens de tijd bevriezen en intens genieten van het moment. Het opslaan in mijn geheugen. Het bewaren voor altijd.

Liefs, E.

 

Cis

Het was begin juni dat ik toch maar eens bij de neuroloog ben beland.

Klachten van voosheid in mijn linkerbeen en soms linkerarm. Erg moe voelen. Op het eerste zicht niks bijzonders na 2 pittige bevallingen met 20 maand tussen en een opgestapelde hoop slaaptekort. Dat dacht de neuroloog ook.

“Doe toch maar een NMR hersenen voor de zekerheid”

En zo lag ik begin juni onder de scan. Infuusje geprikt, oordoppen in en koptelefoon op. Op mijn hoofd een soort kooi en een belletje in de hand, moest ik het niet uithouden. Gelukkig had ik daags voordien naar “de Columbus” gekeken en deed ik mijn ogen toe terwijl ik in “de buis” werd geschoven. Ik trachtte beelden van de mooie landschappen op te roepen terwijl het metallische gedender rondom mij luider werd. Ondertussen werd mijn hoofd warm en kreeg ik hoofdpijn na het inspuiten van de contraststof.

Na 20 minuutjes mocht ik eruit. De verpleger wenste me “het allerbeste”. Ik vond dat vreemd op dat moment. Alles was toch ok?

Ik mocht nog even langs de neuroloog passeren. Snel, want binnen een uurtje moest ik terug zelf patiënten zien. En toen kwam het: “Ik vind het erg vervelend maar er zijn blijkbaar toch talrijke witte stofletsels te zien op de scan”, “teveel om als toevalligheid te aanschouwen”, … op dat moment stond mijn wereld even stil.

De neuroloog sprak een lumbaalpunctie af en nog een bijkomende scan van mijn ruggenmerg. Beide onderzoeken waren gelukkig normaal. Toch sluit dit een sluimerende MS niet uit. Dus kreeg ik de diagnose “clinically isolated syndrome”. In december krijg ik een nieuwe NMR hersenen om te kijken of de aanwezige letsels stabiel blijven, of dat er nieuwe bijkomen.

Het is allemaal een beetje onwezenlijk. Kheb weinig tijd om erbij stil te staan, want er lopen hier 2 kleine kindjes rond die me nodig hebben. Maar toch heb ik de indruk dat het me onzeker maakt. Op dagen dat de vermoeidheid hoogtij viert en de klachten in mn linker been weer meer op de voorgrond staan, ik moeilijker uit mn woorden geraak of onhandig ben. Is het door de witte stofletsels of niet.. dat ben je dus nooit 100% zeker.

Het is wat het is, zeker?

Liefs, E.

Voor J.

Dag meisje,

Je bent ondertussen al 15 maand! Wat gaat het snel. En eerlijk? Ik geniet wel van de leeftijd die je nu hebt. Ook al denk ik stiekem soms met heimwee terug aan de periode toen je 6 á 8 maand was, toen was je nog meer baby. 😉

Het is verbazend hoe alles anders verloopt dan bij je zus. Vooral de manier waarop je in het leven staat: heel ongedwongen en vrolijk valt mij op. Je zusje is complexer, ons kindje met een handleiding.

En daar valt wel wat over te zeggen. Sinds je zus zo’n jaar was, hebben je papa en ik het gevoel dat haar spraakontwikkeling niet loopt zoals het moet. Taalbegrip is zeer uitgebreid en ze maakt zich verstaanbaar. Maar praten. Neen. Je zusje zei tot haar 2j ongeveer “ba” i.p.v. mama of papa. Nu zegt ze wel mama, papa, maar nog geen zinnetjes en ze is bijna 3j. Het klopt gewoon niet. Mensen uit onze omgeving begint het ook op te vallen. Terwijl velen voordien het wegwimpelden en zeiden dat ze zeker in volzinnen ging praten als ze 3j was want dat ze ook iemand in de familie hadden die heel laat was beginnen spreken, zie ik nu steeds vaker gefrons of bezorgde blikken als ik zeg dat mijn kind van bijna 3 amper praat.

Mijn buikgevoel is juist. Vraag me niet waarom, maar ik voel al van veel eerder dat oudste een kindje met een handleiding is…

Jij, kleine spruit, bent 15 maand en zegt al volgende woordjes: mama (yes!!! 😘), papa, boom boem (boom die omgevallen was in tuin van oma en bompa), Bumba, bawl (bal)… dat heeft je zusje nooit gedaan. Ook het brabbelen dat jij doet, heeft je zus nooit op die manier gedaan..

je zusje is dan wel sneller qua stappen. En ze is net als jij een zeer slim kind dat dingen snel doorheeft. Jij begint op je 15 maand stilletjes aan voldoende zelfvertrouwen te hebben om alleen te stappen. Maar het gebeurt tot nu toe sporadisch. Je zusje stapte dan wel weer op haar 11 maand.

Twee kindjes, geen gelijken en soms vergelijken. Alhoewel je dat beter niet doet. Elk met zoveel mogelijkheden en fier dat ze mijn dochters zijn!

Liefs xx

Hersenspinsels – 26/2/2019

Wij hebben de cd Entity van Oscar and the Wolf grijs gedraaid tijdens onze trip naar Oostenrijk in juni 2017.

Het was een reisje met een baby op de achterbank en een baby in de buik.

Als ik nu dezelfde cd afspeel op een grauwe dag in België, zie ik in gedachten de bergen terug verschijnen. Het weidse zicht op de natuur en het gelukzalige gevoel van in verwachting te zijn. Mooie herinneringen.

Ik probeer elke dag mijn kleine gelukjes te vinden. Maar als het slaaptekort alle mooie zaken wegfiltert, is het een worsteling met de dag en mezelf.

Prikkels komen intens binnen. Aangename maar ook minder aangename. Zo liep ik net in een home en rook ik als het ware “de dood”. Een moeilijk te omschrijven geur, maar eentje die ik keer op keer ruik als ik een overlijden vaststel. Griezelig.

Bij het buitenkomen haalde ik eens diep adem en keek ik naar de staalblauwe lucht waar enkele vliegtuigen een krijtstreep trokken. En dan wegdromen naar een vakantie met het vliegtuig.

Liefs.